Sommige mensen eten chocola om hun hoofd op orde te houden. Of gaan sporten. Of slapen. Maar ik niet. Ik ga naar opa. Al ruim 4 jaar lang drinken we elke week koffie met elkaar.
Als ik binnenkom en hij me direct een vraag stelt waar ik geen antwoord op heb (‘wat vind jij van de Brexit?’ of ‘hoe staat het met de laatste cao-onderhandelingen?’) dan zet hij me eerst aan tafel achter de krant, want dan vind hij dat ik moet ‘bijlezen’. Zoals een echte opa geeft hij me op mijn kop om daarna hetgeen uit te leggen waar ik geen antwoord op had. Vervolgens kletsen we dan tijdens een kopje thee over van alles en nog wat. Standaard wordt er een tweede en soms ook een derde kopje thee bijgemaakt. De koekjestrommel gaat dan leeg, en de tijd tikt rustig door. Na een uur kletsen is mijn hoofd altijd weer wat leger. Het is fantastisch om te merken dat je met 91 jaar nog steeds zo midden in het leven kan staan. En super bijzonder…; we zijn inmiddels een beetje elkaars geweten geworden.
Toch moet ik eerlijk zijn. Opa is niet mijn opa. Althans. Zo voelt het wel. We houden van dezelfde koekjes en we denken hetzelfde over heel veel dingen, en toch zit er maar weinig ‘van mij’ bij. Maar ik ben er niet zo zeker van dat je een bloedband moet hébben om hem te kunnen voelen.
Daarom is opa gewoon mij opa. En dat weet hij ook.