Pinxtos.

Hapjes op een stokje. Toastjes met een stokje erin. Glaasjes met een stokje aan de rand. Stokjes dus.

Vorige week heb ik pinxtos leren maken. Onder het genot van een glaasje wijn. Spaanse uiteraard.
En wat was dat lekker zeg! Want wat is er nu beter dan op een koude zondagmiddag in pannen te roeren en met een blender te spelen?!

Het eerste hapje was ‘Pincho Gilda’, wat bestond uit maar 4 ingredienten; een (hele) groene peper, een mini-augurk, 2 olijven en een ansjovisje. Dit moest je dan om-en-om aan, jawel, een stokje rijgen. Het verhaal erachter was dat de tapas de vrouwelijke rondingen liet zien, en daarom vernoemd was naar een vrouwelijke vrouw met heel veel rondingen uit een ver verleden, Gilda.
Spanjaarden houden nu eenmaal van eten, wijn en vrouwelijke rondingen. Daarom hou ik weer op mijn beurt van de Spanjaarden.

Salmorejo. Tapa piementa de padron. Pincho Mexico de Aguacate. Piquillo relleno de atun. Chistorra y manchego. Y vino. Mucho vino. Ik hou ervan. En ik hou weer een beetje meer van Spanje.

Mufasa

Over 8 uur zit ik er weer. Valencia. Voor de komende 2 weken kon ik uit alle steden en landen kiezen, en waar kies ik voor….? Eigenlijk is het niets voor mij, om terug te gaan naar een plek die ik al ken. Maar Valencia is anders. Het is soort van naar huis gaan. Maar dan wel een thuis waar het mooi weer is, het eten fantastisch is en de mensen relaxed zijn.

Ik heb in mijn hoofd al een lijstje van alle dingen die ik wil doen. Alle shopjes waar ik naar toe wil. Alle restaurants waar ik wil eten. De wandelingen langs t strand die ik ga maken.

Vorige keer sliep ik midden in de stad.
Nu een deel van de vakantie aan het strand en een deel in een artistieke buitenwijk. In de wijk Rufasa. Of Rufaza. Of Ruzafa. Elke keer ben ik weer in de war. Het klinkt in ieder geval als de Lion King. En zo voelt t ook.